Jean Augustin Daiwaille, vader van Alexander Joseph Daiwaille en schoonvader van B. C. Koekkoek, was een Nederlandse schilder die in zijn tijd vooral bewonderd werd voor zijn gezelschapsstukjes en sterk lijkende portretten. Daiwaille was volgens leerlingen een bijzonder chaotisch en onbesluitvaardige man. Hij was nimmer tevreden met zijn werk en kwam er zelden aan toe om het volledig af te maken. Zijn perfectionisme maakte hem echter tot een zeer gewaardeerde schilder. Dailwaille was van 1820 tot 1829 tweede directeur van de Koninklijke Academie. In 1829 gaf hij zijn directeurschap op met het plan als portretschilder te emigreren naar Brazilië. Bij nader inzien bleef hij in Nederland en stichtte hij een steendrukkerij, waarvoor hij zelf tekeningen leverde. Later verhuisde Daiwaille naar Rotterdam waar hij tot zijn dood in 1850 portretten schilderde.